Baard (van) sleutel 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Baard": blz. 44 (5e betekenis)

- Zwiers, L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin "Baard": blz. 62 (3e betekenis: "Smidsvak: het blad van een sleutel, dat rechthoekig aan het einde der schacht is aangebracht en in het slot wordt gestoken; door het invijlen van kepen en kruisen worden aan den sleutelbaard allerlei vormen gegeven, in overeenstemming met de inrichting van het slot, teneinde zooveel mogelijk te voorkomen, dat dezelfde sleutel op meer dan één slot past" - dit is de relevante tekst volledig)

- Meindersma, K. T., Achter Slot en Grendel. Deel in de serie 'Restauratievademecum - RV bijdrage'nr 14. Zeist (Rijksdienst voor de Monumentenzorg), 's-Gravenhage (SDU uitgeverij), 1994. [295 blz. ISBN 90.12.08065.7]. Hierin "Baard", 1e betekenis: o.a. blz. 276